Het is eind april als ik besluit wat te drinken in een oud bruin cafe in het dorpje Grave. Het is altijd een wat curieus gezicht, ik alleen aan een tafeltje met mijn koffie. Of tenminste, dat denk ik dan. Want wie gaat nu ergens alleen koffie drinken? Maar ik vind het heerlijk. Soms schrijf ik wat, ik orden wat denkwerk en ik kijk wat rond. Er is genoeg te zien in de wereld. In dit cafe achtereenvolgend: donker hout, een krakende plankenvloer en gouden lampjes aan de muur en aan het plafond. Het is hier al tijden precies hetzelfde. Dit cafe ontsnapt aan het lot van de gedateerdheid. Alles moet nieuw, alles moet voorwaarts. Maar hier niet. Hier is niet te zeggen of we in het nu zitten, of juist in het verleden. Goed bekeken zaten de mensen in het verleden natuurlijk ook in het nu, het is alles samenvattend dus een wat moeilijk verhaal.
Aan de andere kant van het cafe zat een oude man met zijn vrouw. Een grote man, imposant zelfs. En dat terwijl hij toch al over de tachtig moest zijn, dat kon je wel zien. Hij had zijn lange beige regenjas nog aan en zat voor zich uit te kijken. Type Helmut Kohl. Ze zeiden niets tegen elkaar, de man en de vrouw. Misschien hoeft dat ook niet meer als je zo lang bij elkaar bent.
Het was een mooi gezicht. De man en zijn vrouw, hoogbejaard en op hun gemak. Zo wil ik ook wel oud worden, hoorde ik mezelf zeggen. Maar ook op esthetisch vlak was het een ontzettend mooi gezicht. De imposante man met zijn lange regenjas en zijn blik uit vervlogen tijden.
Dit moest ik vastleggen, dat was duidelijk. En zo gebeurde het. Hij was gelukkig gevleid en wilde graag geportretteerd worden. Ik ging aan de slag.
Enkele weken later valt een lichtgele enveloppe door de brievenbus naar binnen. Iets uit het midden staat mijn adres geschreven in een sierlijk handschrift. Hier en daar is de blauwgroene inkt gevlekt als een ecolinetekening.
De geportretteerde oude heer is de schrijver van de brief. Ik had hem een afdruk van het portret gestuurd en dit is zijn antwoord. Ik moet de brief enkele keren lezen om hem goed te begrijpen. Zijn schrijfstijl is geheel in lijn met zijn verschijning. Archaïsch, academisch. Hij schrijft over ‘een testimonium van vakbekwaamheid’ en ook oppert hij: ‘U baart kunde aan gevoel voor kunst.’ Dit alles in hetzelfde sierlijke handschrift als dat op de enveloppe.
Hij eindigt met de woorden: ‘Leuk dat u in een gezellig bruin cafe in Grave een 85 jarige zag filosoferen!’
Deze brief zal ik altijd bewaren, dat weet ik zeker.