Ik zat in mijn auto te schuilen voor de regen toen hij passeerde. Rondom een decor van donkergroene bomen langs een weg die verderop in een bocht uitkomt bij een supermarkt. De passerende man heeft er flink de pas in en vervolgt onverstoorbaar zijn weg.
Voor mij was het een moment van verwarring. Want zag ik daar nu echt een totaal opgedofte indiaan compleet met tooi en dromenvanger? Twee keer kijken. Nog net niet wilde ik mezelf knijpen. Een passerende indiaan op een druilerige doorgaande weg. Het is als in een filmscene. Hij was me al ruim voorbij toen ik me bedacht dat ik hier toch iets meer van wilde weten. Wie is de indiaan? Is hij wel een indiaan? Of misschien iemand die kinderfeestjes opluistert. Het kan allemaal.
Gerard heet hij. Niet Gerard op zijn boerenpummels, maar op z’n Frans. Zjeeraard. Hij was aan het wandelen om inspiratie op te doen. Een Zen-wandeling. Doet hij heel de dag door. Vroeger mocht hij dat niet van zijn ouders, Belgische grensarbeiders. Normaal doen, dat werd van hem verwacht. De indiaan Gerard kwam pas later, toen hij vrij was. Vrij van zijn ouders, vrij van alle verwachtingen. Hij stapte gewoon uit het systeem. Het voelde als een bevrijding zegt hij terwijl hij me bij mijn naam wil noemen maar die vergeten is. Een kortetermijngeheugen heeft hij niet, legt hij uit. Dan zouden alle andere indrukken er niet meer bij kunnen. Een bulderlacht volgt. Een lach die iets te lang doorbuldert voor het gevoel. Ook een lach die vaak terugkeert in ons gesprek. Tanden compleet zichtbaar, mondhoeken bij de oren. Een huis heeft hij niet. En ook geen tipi. Student van de straat, zo noemt hij zichzelf. Gerard is een dakloze indiaan, begrijp ik. Gast in de wereld, baas in zijn eigen lichaam.
Bulderlach.
Alle dagen gaat hij wandelen compleet met dromenvanger en andere indianenattributen. Zaken die hij heeft gekregen van goede mensen. Gerard leeft van de natuur en de gulheid van de mens. Nog iedere dag verbaast hij zich over die goedheid. Ondertussen regent het weer. Dikke druppels, bovenop de dakloze indiaan en ik. Gerard maakt het niet uit, want het weer trekt zich ook niets van de mensheid aan. Wie het over het weer heeft, is verdwaald. En Gerard weet precies waar hij naartoe moet in het leven.
En verder loopt hij. Dwars door de regen met zijn dromenvanger. In de richting van de supermarkt. Al zal hij daaraan wel voorbijgaan.
Voor mij was het een moment van verwarring. Want zag ik daar nu echt een totaal opgedofte indiaan compleet met tooi en dromenvanger? Twee keer kijken. Nog net niet wilde ik mezelf knijpen. Een passerende indiaan op een druilerige doorgaande weg. Het is als in een filmscene. Hij was me al ruim voorbij toen ik me bedacht dat ik hier toch iets meer van wilde weten. Wie is de indiaan? Is hij wel een indiaan? Of misschien iemand die kinderfeestjes opluistert. Het kan allemaal.
Gerard heet hij. Niet Gerard op zijn boerenpummels, maar op z’n Frans. Zjeeraard. Hij was aan het wandelen om inspiratie op te doen. Een Zen-wandeling. Doet hij heel de dag door. Vroeger mocht hij dat niet van zijn ouders, Belgische grensarbeiders. Normaal doen, dat werd van hem verwacht. De indiaan Gerard kwam pas later, toen hij vrij was. Vrij van zijn ouders, vrij van alle verwachtingen. Hij stapte gewoon uit het systeem. Het voelde als een bevrijding zegt hij terwijl hij me bij mijn naam wil noemen maar die vergeten is. Een kortetermijngeheugen heeft hij niet, legt hij uit. Dan zouden alle andere indrukken er niet meer bij kunnen. Een bulderlacht volgt. Een lach die iets te lang doorbuldert voor het gevoel. Ook een lach die vaak terugkeert in ons gesprek. Tanden compleet zichtbaar, mondhoeken bij de oren. Een huis heeft hij niet. En ook geen tipi. Student van de straat, zo noemt hij zichzelf. Gerard is een dakloze indiaan, begrijp ik. Gast in de wereld, baas in zijn eigen lichaam.
Bulderlach.
Alle dagen gaat hij wandelen compleet met dromenvanger en andere indianenattributen. Zaken die hij heeft gekregen van goede mensen. Gerard leeft van de natuur en de gulheid van de mens. Nog iedere dag verbaast hij zich over die goedheid. Ondertussen regent het weer. Dikke druppels, bovenop de dakloze indiaan en ik. Gerard maakt het niet uit, want het weer trekt zich ook niets van de mensheid aan. Wie het over het weer heeft, is verdwaald. En Gerard weet precies waar hij naartoe moet in het leven.
En verder loopt hij. Dwars door de regen met zijn dromenvanger. In de richting van de supermarkt. Al zal hij daaraan wel voorbijgaan.